|
Nederlandse Naam | Paardenbloem |
| Pissenlit | Dandelion | Kuhblume, Löwenzahn | ||
Latijnse Naam | Taraxacum officinale | |
Familie | Composieten | |
Bloemkleur | Geel | |
Bloeitijd | april mei (hoofdbloei) | |
vaste plant | ||
Vindplaats | grasvelden, weilanden, wegbermen | |
Bijzonderheden: Wanneer in het voorjaar het gras nog tamelijk kort is langs de wegen en de weiden, verschijnen er plotseling duizenden gele zonnetjes boven de grond. Zo zien ze er ook wel uit die bloemen van de paardenbloem. Op de grond liggen de forse bladrozetten,waarvan ieder blad meer of minder ingesneden is. De planten bevatten een bitter wit melksap. De bloem is een samengesteld bloemhoofdje (composiet). De holle stengels zijn bladerloos en dragen ieder een bloemhoofdje. Enige tijd na de bloei is een geel paardenbloemenveld opeens veranderd in een veld vol witte pluizige bollen. De vruchtjes zijn rijp geworden, en ze hebben allemaal een kleine parachute waarmee ze kunnen wegzeilen op de wind. De paardebloem is een van de meest algemene maar ook een van onze mooiste wilde bloemen. Vroeger werdt er in molshopen in het voorjaar naar de gebleekte bladeren gezocht als een exclusieve groente tegenwoordig wordt de groente die molsla genoemd wordt in nederland weinig meer gekweekt. De zaden van de veredelde molsla zijn voor de amateurtuinder algemeen verkrijgbaar. |
||
|