|
Nederlandse Naam | Brandnetel (grote) |
Frans: grande
ortie |
||
Latijnse (Wetenschappelijke)Naam | Urtica dioica | |
Familie | Brandnetelfamilie (Urticacea) | |
|
Bloemkleur | Windbestuiver |
Bloeitijd | Juli-Aug. | |
vaste plant | ||
Vindplaats | wegbermen, ruigten (voedselrijke grond) | |
Bijzonderheden: De grote brandnetel houdt van voedzame grond en schaduw; op goede plekken kunnen de planten zo'n twee meter hoog worden. De rechtopgaande harige stengels dragen behaarde bladeren, die in paren kruisgewijs tegenover elkaar staan. Op het eerste gezicht lijken nietbloeiende planten van de grote brandnetel envan de witte dovenetel niet op elkaar; maar bij aanraking van de grote brandnetel vergissen we ons niet meer: van de brandharen (die tussen de gewone haren instaan) krijgen we jeukende witte bulten. Afgezien van de brandharen, heeft de brandnetel ook prettige eigenschappen. Nachtegalen nestelen zich graag in een brandnetelbosje. Ook de rupsen van o.a de Kleine Vos, Atalanta en de Dagpauwoog leven van de brandnetel.De heel jonge uitlopers zijn eetbaar in bijvoorbeeld een brandnetelsoep. De brandnetel is tweehuizig dat wil zeggen dat mannelijke en vrouwelijke bloemen niet op dezelfde plant voorkomen. |
||
|